In de WOZ spreken we graag over ‘objecten’. Met een object bedoelen we een woning of niet-woning waarvoor we de WOZ-waarde moeten bepalen. De kenmerken van een object zijn de basis van een WOZ-waarde.
We onderscheiden twee soorten objectkenmerken in de WOZ: primaire en secundaire objectkenmerken.
Wat zijn primaire objectkenmerken?
Primaire objectkenmerken zijn meetbare kenmerken van een object, zoals:
- de grootte (inhoud, oppervlakte, perceelgrootte, enz.);
- het bouwjaar;
- het adres/de buurt;
- het type object (bijvoorbeeld een vrijstaande woning, appartement of rijwoning) en
- welke/hoeveel bijgebouwen (bijvoorbeeld een garage, tuinhuis, dakkapel of balkon) er zijn.
Wat zijn secundaire objectkenmerken?
Secundaire objectkenmerken bevatten een oordeel over het WOZ-object of over de omgeving. Een paar voorbeelden van secundaire objectkenmerken zijn:
- De onderhoudsstaat;
- De ligging van het object;
- De uitstraling van het object;
- De kwaliteit van het object.
Wij corrigeren de WOZ-waarde als de bovenstaande gegevens afwijking van ‘gemiddeld’. De correcties die wij hanteren op de secundaire kenmerken treft u hier onder aan:
Classificatie | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Kwaliteit | -15 % | -7,5 % | 0 | 7,5 % | 15% |
Onderhoud | -30 % | -17,5 % | 0 | 10 % | 17,5% |
Uitstraling | -25 % | -10 % | 0 | 7,5 % | 10% |
Doelmatigheid | -15 % | -7,5 % | 0 | 7,5 % | 15% |
Voorzieningen | -20 % | -12,5 % | 0 | 10 % | 15% |
Ligging | -15 % | -7,5 % | 0 | 7,5 % | 15% |
Wilt u nog meer weten? Download dan het volledige verantwoordingsdocument.